Voor de Gids schreef ik het essay Chiaroscuro, over licht en donker. Hier een fragment:
“Omdat de nacht van oudsher gevaarlijk is, heeft het iets passends dat de eerste realistisch weergegeven nachthemel zich uitstrekt boven een familie op de vlucht. Adam Elsheimer schilderde zijn Vlucht naar Egypte in 1609, hetzelfde jaar waarin Galileo zijn telescoop voor het eerst publiekelijk demonstreerde. Toen het af was hing de kunstenaar het kleine schilderij boven zijn bed in Rome. Daar bleef het hangen tot hij slechts een jaar later stierf, en zijn weduwe het voor veel geld probeerde te verkopen.
Je kunt je afvragen waarom het tot 1609 moest duren voordat iemand probeerde om de nacht te schilderen zoals die er werkelijk uitzag. Er was tenslotte geen telescoop voor nodig om te zien dat de sterren niet gelijkmatig over de hemel verdeeld zijn. Maar lange tijd beeldden schilders de nacht liefst af als een mooi gedrapeerd kleed, fluwelig blauw met daarop geborduurde sterren, zoals ze ook hun personages vaak vooral als een excuus gebruikten om de rijke stofuitdrukking van hun kleren weer te geven. Elsheimer schilderde op het grensvlak van twee tijden. Hij zal geruchten hebben gehoord over Galileo’s demonstratie in Venetië, en over het wetenschappelijk pamflet dat een half jaar later verscheen. Sidereus Nuncius, of De Sterrenbode bevatte Galileo’s observaties van de winterse nachthemel, en werd een Europees succes, kreeg zelfs binnen vijf jaar een Chinese vertaling. Het zou ook leiden tot Galileo’s conflict met de kerk, maar dat speelde nog niet toen Elsheimer de Vlucht naar Egypte schilderde.
Elsheimer maakte niet zomaar een landschap, want dat genre bestond nog amper. Zijn tijdgenoten zouden in de stralende maan zonder enige moeite het symbool van Maria herkennen en in de Melkweg een eerbetoon aan de melk waarmee de Maagd haar zoon voedde. Enkele jaren later zouden kunstenaars zich verontschuldigen als ze de maan niet correct afbeeldden. (Francisco Pacheco, in 1621: ‘Ik heb de vrijheid genomen om haar licht en transparant te maken tegen de achtergrond van het landschap, hoewel ze in werkelijkheid een solide bol is’). Elsheimers hemel was niet leeg; hij schilderde precies op het moment dat de nieuwe wetenschappelijke waarneming de betovering alleen nog maar vergrootte. Korte tijd later zou de nacht niet meer hetzelfde zijn.”